Okee, dan. Doe ik ook nog mijn zegje over #onderwijs2032. Maar laat ik Pedro de Bruyckere volgen en enige focus aanbrengen en het over het wel of niet focus hebben. Ik vind van alles van het advies, maar in de discussie die ik via twitter volg houdt me het vakoverstijgend werken bezig. Waarom is daar nu zoveel gedoe om? Het is toch niet nieuw en er verdwijnt toch ook niets?
Ik denk dat het ligt aan het relatieve onbekende ervan, omdat de meeste leraren niet zo opgeleid zijn. In de lerarenopleidingen wordt vanuit een vak geredeneerd. Dat is niet vreemd of verkeerd, maar het kan ook anders (hoe dat anders ben ik ook aan het opschrijven). Er zijn ongeveer 300 scholen voor ontwikkelingsgericht onderwijs (OGO), waar in meer of mindere mate thematisch, dus vakoverstijgend, gewerkt wordt. Precies om de redenen die Pedro ook noemt: de wereld waarin wij leven is ook niet in academische disciplines ingedeeld. In OGO  heet dat, in één van de vijf pijlers:

Het onderwijs wordt in betekenisvolle thema’s, die de maatschappij representeren, samenhangend aangeboden.

OGO is meer dan dat en daarin is nu ruim 30 jaar ervaring, ondersteund door een OGO-academie en een bijzonder hoogleraar Bert van Oers. Dat het niet wetenschappelijk onderbouwd is en dus (nog) niet uitgevoerd mag worden sinds de cie. Dijsselbloem, is geen argument. (Voor meer over die onderbouwing zie het themanummer van Didactief).
Behalve in het PO is er zeker ook wel ervaring in het VO met thematisch werken. Zo werken De Nieuwste school (10 jaar), 5M (12 jaar) en het IJburg college min of meer thematisch. Ook het Technasium gebruikt niet primair de schoolvakken, maar de techniek en het onderzoeken en ontwerpen als uitgangspunt en je kunt dat toch niet echt een kleine pilot meer noemen. Of, zoals ik het Luc Stevens het laatst hoorde zeggen: de scholen hebben het Dijsselbloelglaciaal overleeft.
Het gaat in deze korte reactie te ver om uitgebreid toe te lichten hoe thematisch onderwijs eruit kan zien, maar kort door de bocht:
– het gaat om inhouden/thema’s die samenhangen, binnen vakgebieden, of tussen vakgebieden, of in vakdomeinen, of in/uit beroepspraktijken.
– die inhouden moeten betekenisvol zijn voor leerlingen èn in de wereld om hen heen (omgeving, vervolgopleiding, beroepspraktijk) en zijn dus niet alleen maar ‘leuk’
– deelgebieden (vakken, onderwerpen, hoofdstukken) krijgen binnen die thema’s betekenis en verdwijnen dus niet.

Mijn eerste kennismaking met de praktijk van OGO was bijvoorbeeld een lesje hoofdrekenen op een basisschool. Veel OGO scholen gebruiken ook methodes.
Hoe dan ook, ik vind juist het thematische werken uit #onderwijs2032 een van de mooiste onderdelen. Daarin zie ik als leraar en onderwijspedagoog kansen. Vooral omdat je vanuit het werken in thema’s permanent, met de leerlingen en met collega’s, aan de hand van inhouden en onderwijspedagogische vragen, mooi onderwijs probeert te maken. Dat geeft ruimte en richting, maar brengt vooral een voortdurende dialoog aan de gang om het prachtige risico dat het onderwijs is invulling te geven.